Portugese spreekwoorden
Portugese spreekwoorden, gezegden, zegswijzen en uitdrukkingen die in het Portugees anders uitgedrukt worden dan in het Nederlands maar die dezelfde betekenis hebben als Nederlandse spreekwoorden.
A fome é o melhor tempero.
Letterlijk: Honger is de beste smaakmaker.
Idiomatisch: Honger maakt rauwe bonen zoet.
A mentira tem perna curta.
Letterlijk: Een leugen heeft maar korte beentjes.
Idiomatisch: Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Vai muito do dizer ao fazer.
Letterlijk: Het is ver van zeggen naar doen.
Idiomatisch: Makkelijker gezegd dan gedaan.
A esperança é a última a morrer.
Letterlijk: Hoop is de laatste die sterft.
Idiomatisch: Hoop doet leven.
Só a morte não tem remédio.
Letterlijk: Alleen tegen de dood bestaat er geen geneesmiddel.
Idiomatisch: Zolang er leven is, is er hoop.
A noite é boa conselheira.
Letterlijk: De nacht is een goede raadgever.
Idiomatisch: Ergens een nachtje over slapen.
A pressa é inimiga da perfeição.
Letterlijk: Haast is de vijand van perfectie.
Idiomatisch: Haastige spoed is zelden goed.
Quanto mais depressa mais devagar.
Letterlijk: Als je sneller gaat, ga je langzamer.
Idiomatisch: Haastige spoed is zelden goed.
A roupa suja lava-se em casa.
Letterlijk: Vieze kleren moet je thuis wassen.
Idiomatisch: Je moet de vuile was niet buiten hangen.
Ajoelhou, tem que rezar.
Letterlijk: Wie knielt, moet ook bidden.
Idiomatisch: Wie A zegt moet ook B zeggen.
Betekenis: Wie ergens aan begint moet het ook afmaken.
Uma ovelha má põe o rebanho a perder.
Letterlijk: Één slecht schaap kan de kudde in het verderf storten.
Idiomatisch: Één rotte appel bederft de hele mand.
Betekenis: Één iemand kan de sfeer in een groep verzieken.
Queres um conselho, pede-o ao velho.
Letterlijk: Als je advies wilt, vraag het aan de oude man.
Idiomatisch: Wijsheid komt met de jaren.
Quem vê cara não vê coração.
Letterlijk: Wie het gezicht ziet, ziet niet het hart.
Idiomatisch: Schijn bedriegt.
Quem boa cama faz nela se deita.
Letterlijk: Wie een goed bed maakt, zal daarin liggen.
Idiomatisch: Je oogst wat je zaait.
Quem tem telhado de vidro não atira pedras no telhado do vizinho.
Letterlijk: Wie een glazen dak heeft, moet geen stenen gooien op het dak van de buren.
Idiomatisch: Wie boter op zijn hoofd heeft, moet niet in de volle zon gaan staan.
Primeiro a obrigação, depois a devoção.
Letterlijk: Eerst komt de plicht, dan de devotie.
Idiomatisch: Eerst komt de koopman, dan komt de dominee.
Pior é ter mau médico que estar enfermo.
Letterlijk: Een slechte arts hebben is erger dan ziek te zijn.
Idiomatisch: Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
Não há galinha gorda por pouco dinheiro.
Letterlijk: Je kunt geen vette kip kopen voor weinig geld.
Idiomatisch: Je kunt niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.
Of: Het is te mooi om waar te zijn.
Não faças nada sem consultar a almofada.
Letterlijk: Neem geen beslssing zonder je kussen te raadplegen.
Idiomatisch: Ergens een nachtje over slapen.
Não chore sobre o leite derramado.
Letterlijk: Je moet niet janken over gemorste melk.
Idiomatisch: Gedane zaken nemen geen keer.
Muita palha e pouco grão.
Letterlijk: Grote graanhalm, kleine graankorrel.
Idiomatisch: Holle vaten klinken het hardst.
Deitar cedo e cedo erguer dá saúde e faz crescer.
Letterlijk: Vroeg naar bed en vroeg weer op, geeft gezondheid en laat je groeien.
Idiomatisch: De morgenstond heeft goud in de mond.
Como me medires assim te medirei.
Letterlijk: Zoals je mij de maat opneemt, zo zal ik jou de maat opnemen.
Idiomatisch: Zoals je oordeelt, zul je geoordeeld worden.
Boca de mel, coração de fel.
Letterlijk: Een mond vol honing, een hart vol gal.
Idiomatisch: Een wolf in schaapskleren zijn.
"Mijn vaderland is de Portugese taal.
Minha Pátria é a lÃngua portuguesa.
"