Want alzo lief had God de wereld
Johannes 3 Johannes 3 is Ă©Ă©n van de meest aangehaalde Bijbelstukken. Het fragment wordt ook wel het Evangelie in een notendop genoemd: De leer van het Nieuwe Testament wordt in paar zinnen samengevat: Uit liefde voor Zijn schepping stuurt God zijn Zoon Jezus naar de aarde om de band met de mens te herstellen. Door geloof in Jezus komen de mensen weer tot God. Hieronder de tekst in het Nederlands en het Portugees. |
Want alzo lief had God de wereld... | Porque Deus de tal modo amou ao mundo..... |
Als Ik u vertel van aardse zaken , en u niet gelooft, hoe zult u geloven, als Ik zou spreken van hemelse zaken? Niemand is opgestegen naar de hemel, behalve Hij, die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Mensenzoon, die in de hemel is. Zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, zo ook moet de Mensenzoon opgeheven worden. Opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar het eeuwige leven mag hebben. Want alzo lief had God de wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar het eeuwige leven mag hebben. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, om de wereld te veroordelen, maar opdat de wereld gered zou worden door Hem. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun werken waren kwaad. Want een ieder, die kwaad doet, haat het licht, en komt niet tot het licht, zodat zijn werken niet ontdekt worden. Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, zodat zijn werken zichtbaar worden, dat zij in God gedaan zijn. |
Se eu falei para vocĂȘs de coisas da terra, e vocĂȘs nĂŁo creram, como vocĂȘs vĂŁo crer, se eu falar para vocĂȘs das coisas do cĂ©u? NinguĂ©m subiu ao cĂ©u, a nĂŁo ser aquele que desceu do cĂ©u o Filho do homem, que estĂĄ no cĂ©u. Assim como MoisĂ©s no deserto levantou a serpente, tambĂ©m o Filho do homem precisa ser levantado. Para que toda pessoa que crĂȘ nele nĂŁo pereça mas tenha vida eterna. Porque Deus de tal modo amou ao mundo que deu o Seu Ășnico Filho, para que todo o que nele crĂȘ nĂŁo pereça, mas tenha a vida eterna. Pois Deus nĂŁo enviou o seu Filho ao mundo para condenar ao mundo, mas para que o mundo seja salvo por meio dele. Quem crĂȘ nele nĂŁo Ă© condenado, mas e quem nĂŁo crĂȘ jĂĄ estĂĄ condenado, porque nĂŁo tem crido no nome do Filho Ășnico de Deus. E esta Ă© a condenação, que a luz veio ao mundo, mas os seres humanos amaram mais a escuridĂŁo do que a luz, pois seus atos eram maus. Porque todo aquele que faz o mal odeia a luz, e nĂŁo vem para a luz, para que os seus atos nĂŁo sejam manifestas. Mas aquele que pratica a verdade vem para a luz, para que seus atos se mostre que foram feitos em Deus. |
"Ik leef altijd in het heden. De toekomst kan ik niet kennen. Het verleden heb ik al niet meer.
Vivo sempre no presente. O futuro, não o conheço. O passado, jå o não tenho.
"